Klimaatplafonds


Bij klimaatplafonds wordt de luchttoevoer bepaald aan de hand van de behoefte aan verse lucht en niet door de benodigde koelcapaciteit. De luchtcirculatie in de ruimte is daardoor lager dan bij convectieve systemen en de kans op tochtverschijnselen minimaal. De temperatuur is per ruimte of regelgebied instelbaar. Afhankelijk van de ingestelde en gemeten temperatuur wordt een motorbediende klep aangestuurd die de watertoevoer naar het klimaatplafond regelt. De hoeveelheid water over het plafond bepaalt de capaciteit die het klimaatplafond levert en daarmee de temperatuur in de ruimte.
Klimaatplafonds; de basis van een goed binnenklimaat
Een goed binnenklimaat draagt bewezen bij aan de verbetering van de productiviteit, verlaging van het ziekteverzuim en bevordert bovendien de werksfeer binnen bedrijven. Aspecten die van toepassing zijn bij een goed binnenklimaat zijn onder andere de individueel instelbare ruimtetemperatuur, lage luchtsnelheden (geen tocht en droge lucht) en een goede akoestiek (zeer hoog geluiddempend vermogen) in de ruimte.